7 juni | Evanton – John O’Groats
Deze dag verdient een uitroepteken in de agenda; vandaag rijden we de eerste etappe van de North Coast 500! We eindigen deze dag in het noordelijkste punt van het Schotse vasteland: John O’Groats. Maar voordat we daar aankomen hebben we al heel wat moois gezien. De oostkust is het minst spectaculaire deel van de NC500, desalniettemin zal het een prachtige tocht van zo’n 180 km worden.
We beginnen deze etappe waar we op 6 juni geëindigd zijn: het Novar Arms hotel in Evanton. Daar in de buurt kunnen we eerst onze bolides van nieuw bloed voorzien, om het kloppend hart aan de gang te houden. Kortom, we rijden eerst naar Skiach Services voor een tankstop.
Na deze korte stop laten we de ‘officiele’ NC500 route even voor wat hij is; we zijn hier nog niet in het deel van de Highlands met de ernstig mooie weggetjes, dus die zoeken we zelf op! We rijden het binnenland in, op naar Bonar Bridge. Dit is een klein plaatsje waar we de Dornoch Firth kunnen oversteken.
Bonar Bridge heeft in de 19e eeuw een afschuwelijke ramp meegemaakt.
Tot en met 1812 kon men de Kyle of Sutherland en de Dornoch Firth alleen oversteken via een overzetboot. Op de nacht van 16 augustus 1809 scheepten meer dan 100 personen met goederen bestemd voor de markt in Tain in voor de overzet. Het zwaarbeladen schip lag gevaarlijk diep in het water maar het water was kalm. Halverwege raakte het schip toch in de problemen en kapseisde waarbij 99 mensen om het leven kwamen. Meer dan £2.900 werd ingezameld met als gevolg dat in 1812 in Bonar Bridge een brug werd gebouwd (het plaatsje zal tot die tijd wellicht Bonar geheten hebben …). De brug waar we overheen rijden is overigens al de 3e versie; de eerste brug werd meegesleurd tijdens een overstroming en de tweede brug bleek niet sterk genoeg voor het zwaarder worden verkeer en is gesloopt.
Vanaf de brug rijden we terug naar de NC500-route. Op naar een van de mooiste kastelen in Schotland: Dunrobin Castle in Golspie. Voordat we daar aankomen drinken we in de Golspie Inn een kop koffie met wat lekkers erbij; de zwager van de eigenaresse rijdt al meer dan 20 jaar in een oranje Lotus Esprit (blijkbaar heeft ze in al die jaren alleen met haar zwager gesproken over zijn Lotus en nooit met hem gecorrespondeerd; het was voor het eerst dat ik iemand deze Lotus een ‘Espree’ zag noemen!). Na de koffie rijden we een paar honderd meter verder voor het fotomoment.
De liefhebbers van architectuur kunnen hun hart ophalen aan het schitterende Franse ontwerp van Dunrobin Castle. Als meest noordelijke van de grote huizen van Schotland is Dunrobin het grootste kasteel in de noordelijke Hooglanden met 189 kamers. Het dateert uit de vroege jaren 1300, en was het thuis van de graven en later de hertogen van Sutherland. De interieurs werden ontworpen door Schotland’s eigen Sir Robert Lorimer, terwijl de schitterende architectuur en de sprookjesachtige torenspitsen werden toegevoegd door Sir Charles Barry, die ook de Houses of Parliament in Londen ontwierp.
Helaas hebben wij niet voldoende tijd om het kasteel uitgebreid te bewonderen, maar het plaatje van het kasteel met onze bolides ervoor gaan we maken!
Hierna rijden we verder naar het noorden. Aan de rechterzijde hebben we met regelmaat een mooi uitzicht op de Noordzee. Even voor de beeldvorming: we bevinden ons inmiddels al op dezelfde hoogte als het zuidelijke deel van Noorwegen! We arriveren rond lunchtijd bij Dunbeath Castle. Dit kasteel is qua gebouw niet zo spectaculair als Dunrobin en lang niet zo bekend, maar de ligging maakt dat meer dan goed.
Neem hier een kijkje in vogelvlucht. We brengen een bezoek aan de prachtige tuinen in een qua bloemenpracht heel gunstige periode. En met een beetje geluk kunnen we op deze locatie van een lunch genieten.
De volgende stop ligt ruim 20 km verderop en biedt de gelegenheid om even de benen te strekken en een kop thee of koffie te drinken met een lekker zoetigheidje erbij. We doen dit in Whaligoe bij de Whaligoe Steps en het gelijknamige café/restaurant.
Whaligoe steps is een trap die naar een natuurlijk gevormde haven tussen de kliffen leidt. Vroeger legden hier vissersbootjes aan met de haringvangst van de die dag. Groepen vrouwen maakten de vis schoon en liepen dagelijks met vele kilo’s haring op hun rug naar boven om deze te gaan verkopen in Wick, zo’n twaalf kilometer verderop. De trap van ruim 300 treden is door mensenhanden uitgehakt. Eenmaal beneden sta je in een prachtig baaitje met mooi zicht op de rotswanden.
De trap is erg steil, als je niet zo stabiel bent na al die autokilometers kun je jezelf de afdaling misschien beter besparen!
Het einde van deze eerste NC500 etappe is in zicht: John O’Groats is nog slechts 40 km verwijderd. Vele doorzetters zijn hier begonnen aan of geëindigd met de LEJOG: een tour van 1.400 km van Lands End naar John O’Groats. De grootste afstand die je – lopend, fietsend, autorijdend – op het ‘vasteland’ van het Verenigd Koninkrijk kunt afleggen.
Wij eindigen deze voor ons eerste etappe van de NC500 in het Seaview hotel in John O’Groats.
John O’Groats heeft een behoorlijk Nederlands tintje. Het plaatsje is vernoemd naar Jan de Groot, een Nederlander dus. Eind 15e eeuw woonde Jan in het uiterste noordoosten van Schotland. Om het testosteron in het huishouden van 8 mannen (Jan had 7 zoons…) in bedwang te houden bouwde hij een 8-hoekig huis met 8 deuren en een 8-kantige tafel zodat niemand aan het hoofd van de tafel kon zitten.’Groat’ is afgeleid van de munt die toen gebruikt werd; Jan was veerman op de ferry naar de Orkney eilanden en werd dus betaald in groats.
Afhankelijk van het tijdstip waarop we in het hotel arriveren is er voor de die hards wellicht nog gelegenheid om de omgeving te verkennen; de wandelaars onder ons kunnen in een half uurtje naar de bijzondere kliffen bij Duncansby Head lopen. De mooiste route hiervoor is het kustpad dat vanaf de vuurtoren zuidwaarts loopt. Het pad kent diverse uitzichtpunten waar je een prachtig zicht op de ‘Duncansby Stacks’ hebt. Maar dat is niet alles; broedende zeevogels, een kleurentapijt van in bloei staande veldbloemen tot dolfijnen en walvissen die soms worden gespot in de baai.
Helaas zal onze road trip soms in het teken staan van ‘kill your darlings’; er is zoveel moois te zien en zo weinig tijd dat keuzes gemaakt zullen moeten worden. Een korte wandeling naar het strand met uitzicht op de Orkney eilanden of genieten van een mooie whisky in het hotel behoort dan ook tot de mogelijkheden.